Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

De rechtshulpverlener als vervelende dwarsligger

De redenen waarom de meeste groene en linkse raadsleden mij niet aardig vinden zijn niet moeilijk te begrijpen. Hoewel er van alles op mijn “on-strategisch communiceren” aan te merken is, hou ik het erop dat het niet met mijn persoon te maken heeft, maar met mijn beroep als rechtshulpverlener. Ik doe veel zaken voor burgers die een probleem hebben met de gemeente en veel zaken voor actiegroepen. Als de rechtbank of de Raad van State een besluit of een plan van de gemeente vernietigt door een beroep dat ik ingesteld heb, dan zijn er maar heel weinig raadsleden en wethouders die het opbrengen te denken “we hebben kennelijk iets verkeerd gedaan, goed dat er iemand is die voor de burger of voor de actiegroep naar de rechter is gelopen”. Raadsleden en wethouders hebben sterk de neiging om degene die door de rechtbank in een procedure tegen de gemeente in het gelijk wordt gesteld te zien als een vervelende dwarsligger die de gemeente veel geld kost.

In 2009 werd de gemeente door de rechtbank veroordeeld tot het vergoeden van een dwangsom van 3000 euro aan een actiegroep waarvoor ik beroep instelde. De gemeente moest een besluit voor de tweede keer overdoen en presteerde het om de door de rechter vastgestelde termijn te overschrijden. Het ging om de uitbreiding van het Europaplein. Het commentaar van wethouder Tymon de Weger in de NRC was dat de ambtelijke dienst geen fouten had gemaakt maar dat “Kees van Oosten zet steeds weer andere middelen in om de gemeente dwars te zitten. Dat is zijn enige doel. We hebben een dagtaak aan het behandelen van al zijn bezwaren en brieven.” Zie https://www.nrc.nl/nieuws/2008/06/06/uiteindelijk-zal-doorstroom-autos-verbeteren-11551164-a62132

Ik heb vaak het verwijt gehad dat het ondemocratisch is om naar de bestuursrechter te lopen. Immers, de gemeenteraad is democratisch door het volk gekozen en als die dan een besluit neemt heb je dat als burger maar te accepteren. Een redenering die er ten onrechte vanuit gaat dat een college en een gemeenteraad onfeilbaar zijn, nooit fouten maken, altijd heel precies weet hoe je de wet moet uitleggen en oppermachtig zijn (geen bevoegdheden nodig hebben om besluiten te nemen of zo machtig zijn dat ze zich niets van de wet hoeven aan te trekken). Het moet voor raadsleden en wethouders frustrerend zijn als bij de behandeling van het beroep bij de rechtbank blijkt dat ze allerlei steken hebben laten vallen en kennelijk hun dossiers niet goed bestudeerd hebben. En doordat ik het beroep voor een cliënt/actiegroep instel ben ik dan de gebeten hond.

Wat daar bij komt is dat ik als rechtshulpverlener raadsleden vaak gevraagd hebt iets te doen aan schrijnend onrecht van cliënten. Mijn ervaring is dat raadsleden bij zo’n verzoek de andere kant op kijken om de verhouding met hun wethouder prettig te houden en wethouders gaan daar ook niet op in omdat ze dan van ambtenaren het verwijt krijgen dat hij ze laat vallen. Dat ik raadsleden van tijd tot tijd vraag zich te verdiepen in het onrecht dat een burger wordt aangedaan en dat ze daar dan geen zin in hebben is, denk ik, een belangrijke reden waarom ze mij niet aardig vinden. Het heeft dus met mijn beroep als rechtshulpverlener te maken

Mijn eerste ervaring was Marka Spit (PvdA). Toen ik haar aandacht als raadslid vroeg voor John Tanke (een ggz-patiënt die op een bootje woonde en daar niemand kwaad deed maar van de havenmeester weg moest) zei Spit, voordat ik haar ook nog maar iets kon uitleggen: “U denkt toch zeker niet dat ik iets voor die meneer ga doen”. Spekman liet de kwestie ook liever aan de havendienst over. Tanke kreeg het bevel uit Utrecht te verdwijnen. Anders zou zijn bootje afgepakt en vernietigd worden. Hij is toen naar de gemeente Nieuwegein gegaan met zijn bootje en die gemeente had wel het fatsoen om hem met rust te laten. Die eerste ervaring was voor mij, met mij PvdA-verleden, een grote schok. En daar bleef het niet bij.

Mijn tweede ervaring was het koffiehuis Feminine (Helfrichlaan) van Aisha Karouni. Die mocht wel een koffiehuis beginnen maar dat moest dan wel om 23.00 uur dicht. In Utrecht mochten toen ook al alle horecazaken 24 uur per etmaal op zijn. Een vervroegd sluitingsuur wordt alleen opgelegd als een horecazaak erg veel overlast geeft. Karouni kreeg echter bij voorbaat een vervroegd sluitingsuur. De reden was dat zich wel eens allochtone mannen konden ophouden buiten bij de deur en dat dat passanten zou kunnen intimideren. Zo stond het vrij letterlijk in het besluit op bezwaar. Ik heb daar toen beroep en hoger beroep tegen ingesteld.  Maar wat mij veel meer kwalijk werd genomen was dat ik het besluit racistisch noemde. Burgemeester Brouwer reageerde daar zo hysterisch op dat PvdA-raadsleden als Dibi Bouchra hun mond niet open durfde te doen. Het verdriet dat ik Brouwer had bezorgd vonden de raadsleden veel erger dan het ronduit racistische besluit.

Ik had een handtekening actie georganiseerd van (Marokkaanse) bezoekers van het koffiehuis en de griffie gevraagd of de ondertekenaars dat tijdens de raadsvergadering konden aanbieden aan Brouwer. Die reageerde daar zo hysterisch op dat de vergadering geschorst moest worden om Brouwer te kalmeren. Raadsleden spanden zich vervolgens in om de ondertekenaars te bewegen hun excuus aan te bieden aan Brouwer. Dat deden die mannen. Ze gingen berouwvol om Brouwer heen staan om te vertellen dat die handtekening actie ze verschrikkelijk speet. Ik herinner me dat Brouwer toen heel uit de hoogte knikte en zei “Dat begint erop te lijken”. En de raadsleden waren reuze opgelucht dat Brouwer niet meer boos was. 

Dan is er het geval van de vuilnismannen die bij mij kwamen klagen dat de directeur van de RHD niet alleen een tiran was, maar ook corrupt én dat ze bij alle raadsleden hun verhaal hadden gedaan maar dat die geen van allen iets wilden doen. Toen ik een mailtje stuurde naar Leefbaar-wethouder Gispen kreeg ik een mailtje terug waarin mij gesommeerd werd de namen van die vier klagers aan het college bekend te maken. En zou ik dat niet doen, dan zou de gemeente een strafklacht tegen mij indienen. Toen ik dat potsierlijke mailtje ontving besloot ik die vier mannen in contact te brengen met de krant die daar een groot geruchtmakend artikel van heeft gemaakt  De zaak was bijzonder onverkwikkelijk. Het verhaal staat op mijn website: https://www.keesvanoosten.nl/van-zanen-en-de-dood-van-een-klokkenluider-graaien-in-het-afval/. Lees en huiver over de lafheid van wethouders en raadsleden. Ik herinner me dat de kwestie in een besloten raadscommissie behandeld werd en uiteindelijk geleid heeft tot vervroegd pensioen van de directeur. Dus niet tot een sanctie tegen de directeur.

Dan is er het geval van de autosloper die door de ambtenaren van Harrie Bosch (PvdA) werd weggetreiterd om plaats te maken voor het Leidse Rijn Centrum. Die man zat er al 30 jaar en had de zaak overgenomen van zijn vader die de grond sinds 1958 van de gemeente huurde. De ambtenaren hadden bedacht dat de goedkoopste manier om die man weg te krijgen was om de huurovereenkomst op te zeggen omdat hij zich niet als een behoorlijk huurder zou hebben gedragen. Dan zou de gemeente hem financieel niet hoeven te compenseren. Om bewijs te vinden voor zijn onbehoorlijkheid werden er een aantal inspecteurs op de sloper afgestuurd met de opdracht te zoeken of de man ergens op te betrappen was. Nu was die sloper een hele keurige man, dus dat viel niet mee. Met veel moeite vonden de inspecteurs 2 overtredingen. Een schuur zou in een grijs verleden (1962) illegaal iets groter zijn gemaakt en hij had containers in gebruik (om glas en banden af te voeren) en daar had hij geen bouwvergunning voor (zoals de gemeente ook geen bouwvergunning heeft voor de containers bij de vuilinzamelingsstations op de Tractieweg en in Lunetten). Die man was een cliënt van mij. Harrie Bosch bleef vierkant achter die beulen-ambtenaren staan en raadsleden van de PvdA staken geen poot uit om het voor die sloper op te nemen.

Dan is er het verhaal van de studente die uit haar huurwoning werd gezet omdat ze een huurachterstand had. Haar complete inboedel werd op straat gezet en door de RHD in een vuilniswagen geflikkerd. Weg foto’s, kleren, brieven van oma, giroboekjes, boeken, sieraden. De RHD had dat volgens de regelgeving minstens 2 weken moeten opslaan om haar de gelegenheid te geven de boedel op te halen.Toen ik daar een zaak van maakte schreef de gemeente terug dat de RHD-ambtenaren die de boedel in de vuilniswagen hadden geflikkerd geen enkele blaam trof en geheel volgens de regels hadden gehandeld. Maar toen ik ermee naar de rechter dreigde te gaan kreeg ze een excuus brief en kreeg ze een financiële vergoeding. Ook van die zaak herinner ik me dat er geen raadsleden waren die zich geroepen voelden om het college met de kwestie lastig te vallen.

Om een recent verhaal te nemen: Bart de Vries, invalide, geboren en getogen in Utrecht, krijgt geen urgentie voor een woning omdat hij geen zelfstandige woning achterlaat. Op 15 januari 2018 schrijf ik daar een column over in 030Nieuws en stuur de column naar de raadsleden. Tot op heden géén raadslid dat daar ook maar vragen over stelt, terwijl het het natuurlijk krankzinnig is om in een verordening te zetten dat je alleen maar urgent kan zijn als je een zelfstandige woning achterlaat. Je zou toch zeggen: raadsleden hebben het in hun macht om verordeningen aan te passen. Het onrecht en het leed dat een burger wordt aangedaan door de gemeente, daar worden onze raadsleden niet koud of warm van, het interesseert ze kennelijk geen moer.

Een ander recent voorbeeld. Van Zanen legt aan een aantal Turkse en Marokkaanse horecazaken op de ASW een vervroegd sluitingsuur op omdat de nachtelijke overlast heel groot zou zijn. De zaak loopt bij de rechtbank. Bij tussenvonnis heeft de rechtbank het college opgedragen die nachtelijke horeca-gerelateerde overlast hard te maken omdat die door het college niet was aangetoond. Uit overzichten van de politie blijkt dat de horeca overlastklachten op de ASW in het niet zinken vergeleken de horeca overlastklachten in de binnenstad en daar doet Van Zanen niets tegen. Ik heb daar een column over geschreven in 030Nieuws (http://www.nieuws030.nl/columns/van-oosten-discriminerend-horecabeleid/) en dat aan de raadsleden gestuurd. Niet één reactie. Politieke partijen die hun mond vol hebben tegen discriminatie! Wat is eigenlijk het verschil met Baudet en Wilders?

Ik kan een boek vol schrijven met voorbeelden uit mijn eigen praktijk als rechtshulpverlener, voorbeelden die stuk voor stuk laten zien hoe vaak raadsleden de andere kant uit kijken als burgers ernstig gedupeerd worden door domme en asociale beslissingen van de ambtelijke dienst. Raadsleden die de mond natuurlijk vol hebben met vrome praatjes over sociaal en opkomen voor burgers. Juist die raadsleden hebben een hekel aan mij en proberen communicatie/discussie met mij zoveel mogelijk te vermijden. Aanvankelijk dacht ik dat dat was omdat ze zich ongemakkelijk voelen als ik dingen aan de kaak stel waar ze liever niets mee doen terwijl ze dat als raadslid wel behoren te doen. Een manier omdat dat ongemakkelijke gevoel niet te hoeven hebben is immers om de boodschapper een vervelende zeikerd te vinden die bovendien de verkeerde toon aanslaat. Dan heb je een excuus om zijn mailtjes niet meer te hoeven lezen.

Waarom schrijf ik ‘aanvankelijk’? Omdat ik er gaandeweg aan ben gaan twijfelen of raadsleden zich überhaupt ongemakkelijk voelen als ze de andere kant uit kijken wanneer een burger bij ze klaagt over de gemeente. Dat veronderstelt namelijk een zekere zelfverwijt omdat je niet doet wat je als raadslid behoort te doen. Noem het schuldgevoel. Ik vrees echter dat dat te positief gedacht is. Ik vrees dat empathie en geweten niet bij alle mensen die zich bijzonder tot het politiek bedrijf aangetrokken voelen sterk ontwikkeld is. Aannemelijker lijkt mij dat voorbeelden waaruit hun onverschilligheid blijkt het beeld kunnen schaden dat zij al twitterend van zichzelf bij het publiek proberen op te bouwen en dat dat de reden is dat lieden zoals ik, die door hun dagelijks werk als rechtshulpverlener een boekje open kunnen doen over hun onverschilligheid en hun onwetendheid, als een risico worden gezien. Veel te riskant om daarmee in debat te gaan en dus moeten die afgeschilderd worden als querulanten waar je maar beter niet naar kunt luisteren.

Reacties zijn gesloten.