Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Hoe de elite in het westen zijn slag slaat na het uit elkaar vallen van de Sovjet Unie

Wat weinig mensen zich misschien realiseren is wat de neoliberalisering die zich vanaf eind 80-er jaren heeft voorgedaan te maken heeft met het uit elkaar vallen van het Sovjetblok. De Amerikaanse socioloog Parenti heeft daar een stuk over geschreven dat hieronder is samengevat. *

De leiders van de VS hebben jarenlang gestreden met het communistische blok om de gunst van arbeiders en arme landen om te laten zien dat zij veel beter af waren en zou­den zijn met de op de vrije markt gebaseerde economie dan met de communistische sovjet economie. En natuurlijk wezen ze daarbij niet op het onbetaalbare onderwijs, de onbetaalbare gezondheidszorg en de onbetaalbare huis­vesting in het “vrije” westen.

Om te laten zien dat het leven voor gewone mensen in het westen beter is dan onder het communisme werd de 8-urige werkdag ingevoerd, de  sociale zekerheid, het mini­muminkomen, invaliditeitspensioen, verlof voor vakantie en zwangerschap. En om het imago van de VS in Azië, Afrika en Latijns-Amerika op te poetsen werd gedurende de koude oorlog in de VS campagne gevoerd tegen rassendiscriminatie.

Het uit elkaar vallen van de Sovjet Unie bracht grote vreugde in het westen: de supe­rio­riteit van de vrije markt was nu toch wel voor iedereen zichtbaar. Maar dat was het rechtse conservatieve kamp niet genoeg. Die vroeg zich af: nu het communisme aan de verliezende hand is, waar zijn dan al die collectieve voorzieningen, dat minimum inko­men en al die regulering in het westen dan nog voor nodig?

In 1992 (de Berlijnse muur werd in 1989 verwijderd) was het voor het conservatieve kamp duidelijk dat de tijd gekomen was om de klasse van arbeiders zijn plaats te wij­zen. Door het wegvallen van het communistisch al­ternatief was het immers niet meer nodig arbeiders voor zich te winnen. Inschikkelijkheid was dus overbodig geworden.

Door de geschiedenis heen hebben mensen die de baas zijn maar één ding gewild: alles. De beste grond, de beste kudde, alle rijkdom, alle belangrijke posities in de overheid, alle subsidies en privileges, onschendbaarheid, alle luxe en voordelen van de beschaafde samenle­ving en dat allemaal uiteraard zonder zelf belasting te betalen.

Derde wereld toestanden ook in het westen

Na het uit elkaar vallen van het sovjetblok begreep de rijke elite in het westen dat het niet meer nodig was de werkloosheid terug te dringen. Een hoog niveau van werkloos­heid kwam juist goed uit. De vakbeweging moest een toontje lager zingen, arbeiders moesten met minder genoegen nemen en het maakte groei moge­lijk zonder inflatie.

Groei zonder inflatie klinkt mooi, maar brengt wel met zich mee dat de VS bezig een derde wereld land te wor­den doordat ook in de VS de mensen armen worden. De rijke elite ziet niet waarom miljoenen arbeiders een fatsoenlijk bestaan zouden moe­ten heb­ben, een eigen huis en vast inkomen. Ook zien die niet waarom de midden­klasse niet wat kleiner zou kunnen.
Als mensen veel hebben, zo weet de rijke elite uit eigen ervaring, willen ze altijd meer en zou je zomaar in een social democratie terecht kunnen komen. Beter is het dus de massa harder te laten werken voor minder geld, zoals het in de 19e eeuw was en nu in de derde wereld is. Het ideaal van de rijke elite is een massa armen en werklozen om de lonen laag te kunnen houden en een kleine middenklas­se die naar de pijpen danst van de steenrijke elite.

Voor de elite is het moment daar om te snijden in het onderwijs, de medische zorg, de bi­bliotheken, het openbaar vervoer en andere publieke diensten. De vakbewe­ging wordt aange­pakt, vaste banen verdwijnen, het minimum inkomen gaat op de helling, het milieu hoeft niet meer te worden beschermd en de belasting op investeringen gaat omlaag. Zij die al veel hebben, krijgen nog veel meer

De rechtse reactie in de VS is overgewaaid naar Europa, Canada, Australië en Nieuw Zeeland, waar het nu ook deregulering, privatisering en denivellering is wat de klok slaat. Terwijl het com­munisme in Oost-Europa en de sociaaldemocratische partijen in West-Europa terrein verliezen, aangemoedigd door commentatoren die daarin het ein­de van de klassenstrijd zien, wordt de klas­senstrijd door de rijke elite juist met meer verbetenheid gevoerd.

Derde wereld wordt vierde wereld
Hand in hand met de verslechtering van de leefomstandigheden in de VS en in het overige wes­ten, vindt er een economische ineenstorting plaats in veel derde wereld landen.

In de tijd van de koude oorlog was de Amerikaanse politiek er immers op gericht het communisme in te dammen door de economische groei in niet-communistische staten een handje te helpen. Maar de economische ontwikkeling in de derde wereld begon de winstgevendheid te bedreigen van Amerikaanse multinationals. Aan het eind van de 70-er jaren voelden o.a. Brazilië, Mexico, Tai­wan, Zuid Korea zich sterk genoeg om niet meer afhankelijk te zijn van Amerikaanse investerin­gen en begon hun export te con­cur­reren met die van de VS en bovendien in de VS binnen te dringen. Leiders van de derde wereld begonnen ook meer en meer gezamenlijk op te trekken.

Reeds in de 80-er jaren begonnen steeds meer Amerikaanse politici te vinden dat het Amerikaanse kapitalisme eigenlijk geen belang had bij welvaart en economische ont­wik­keling in de derde wereld. Er werd een eind gemaakt aan hulpprogramma’s. Het buitenlands be­leid zou veel meer worden gericht op een wereld van vrije handel, zon­der belemme­ringen voor Amerikaanse en westerse multinationals en ongeacht de ge­volgen voor mens en milieu in de derde wereld.

Een machtig middel om landen arm en afhankelijk te maken is die landen schulden aan te laten gaan die dan haast niet afbetaald kunnen worden, zodat telkens nieuwe kre­die­ten nodig zijn die dan worden verstrekt door het IMF en de Wereldbank (waarin de VS de dienst uitmaakt), maar alleen als die landen bereid zijn ingrijpende neoliberale maatregelen te nemen: bezuiniging op sociale zekerheid, afschaffen van belemmerin­gen voor bui­ten­landse in­vesteringen, privatiseren van pu­bliek bezit en staatsbedrij­ven.

Deze neoliberale maatregelen worden de landen opgedrongen om inflatie af te rem­men, ex­port te bevorderen en de financiële positie van de schuldlanden te verbeteren. In feite zijn deze maatregelen er echter op gericht multinationals toegang te verschaf­fen: voor een appel en een ei grond en particuliere- en staats­bedrijven op te kopen. Talloze boeren raken hun grond kwijt doordat de grond die zij in gebruik hadden door de staat aan buitenlandse bedrijven wordt verkocht. Mas­sale werkloosheid, armoede, onder­voeding en epidemieën zijn het gevolg.

Landen als de Filipijnen, Brazilië, Mexico, Haïti, Zaïre zijn als gevolg van het buitenlands beleid van Amerika en het westen sinds de 80-er jaren aanzienlijk verarmd. De onder­voeding in een stad als Mexico is in korte tijd verzesvoudigd. Eén vijfde deel van de be­volking van Mexico stad is ernstig ondervoed. Ziektes als cholera, knokkelkoorts en an­dere ziekten die met onder­voeding samenhangen namen binnen een jaar met een fac­tor tien toe. De gezondheidszorg in Mexico is in elkaar gestort. Allemaal als gevolg van de aan Mexico opgelegde maatregelen om de economie weer “gezond” te maken zo­dat Mexico aan zijn schuldverplichtingen zou kunnen voldoen.

Om het nog erger te maken hebben de rijkste geïndustrialiseerde landen, het voor­beeld van de VS volgende, aanzienlijk bezuinigd op wat zij uitgeven aan ontwikkelings­hulp aan arme landen voor onderwijs, milieubescherming, familieplanning en gezond­heids­zorg. Zoals de Los Angeles Times op 13-6-95 schreef: met het verdwijnen van de sovjet dreiging is het niveau van de hulp teruggebracht. Het rijkste land ter wereld, de VS, geeft minder dan 0,02% van het bruto natio­naal pro­duct uit aan hulp, het laagste percentage van alle geïndustrialiseerde landen.

Landen waarvan de regering probeert de natuurlijke hulpbronnen en het milieu te beschermen, de eigen bedrijvigheid te stimuleren, publieke gezondheidszorg uit te bouwen en de laagste lonen op te trekken worden daarin aanzienlijk gehinderd door het GATT (Wereldovereenkomst voor Tarieven en Handel) omdat maatregelen die zij zouden moeten om de economie in hun land te stimuleren worden aangemerkt als ongeoorloof­de belemmeringen van de vrije internationale handel.

Regeringen die in hun land hervormingen tot stand willen brengen worden niet alleen via het GATT, het IMF en de Wereldbank tegengewerkt, maar zo nodig ook met militair geweld. Daar zijn veel voorbeelden van zoals Libië, Panama, Irak, Granada, Mozambi­que, Nicaragua, Joego­slavië, Zuid-Jemen. De industriële vooruitgang van Joegoslavië bijvoorbeeld mocht niet al te concurrerend worden voor het westen. De oorlog tegen Joegoslavië en de opdeling van het land hadden de bedoeling er een paar kleine staten van te maken waarin rechts het voor het zeggen zou krijgen en westerse multina­tio­nals hun gang konden gaan.

Voor derde wereld landen is de weg naar economische ontwikkeling die van nationale econo­mische ontwikkeling, maar die wordt in de nieuwe wereldorde niet getolereerd, die stuit op de strategie van de rijke elite van de VS waar­van het doel is een we­reld te scheppen waarin haar winsten gemaximaliseerd worden ten koste mens en milieu.

Gaan armoede en economische groei samen?
Als de lonen overal ter wereld lager worden doordat een steeds kleinere elite alle rijkdom naar zich toetrekt, is er dan nog wel voldoende koopkracht om de economie aan de gang te houden? Als er massaal producten worden gemaakt en mensen hebben het geld niet om die te kopen, dan valt er met die productie immers niets meer te ver­dienen? Met dat argument wordt betoogd dat het met de dreigende verpaupering in de wereld wel mee zal vallen omdat het in het eigen belang van de rijke elite is om armoede tegen te gaan. Dat argument gaat om een aantal redenen niet op.

Dat lonen zowel in de arme landen als in de geïndustrialiseerde landen voortdurend omlaag gaan wordt gecompenseerd doordat er voortdurend nieuwe slecht betaalde banen worden ge­­creëerd. Waar voorheen de man de kost verdiende voor het hele gezin moeten nu ook vrouw en kinderen helpen de kost voor het gezin te verdienen. Per saldo blijft de koopkracht van het gezin min of meer gelijk maar er moet veel meer voor gewerkt worden. Datzelfde is het geval waar mensen door verlaging van lonen gedwongen worden twee of drie banen te nemen, zo­dat ze niet 8 maar 14 of 16 uur per dag moeten werken om hun koopkracht vast te houden.

Minder inkomsten betekent in veel gevallen dat mensen zich steeds meer in de schul­den gaan steken en op afbetaling gaan kopen. Er worden dus nog steeds woningen, auto’s, koelkasten e.d. ge­kocht, maar tegelijk neemt de schuldenlast toe. Wat ook weer betekent dat er meer gewerkt moet worden.

De koopkracht en de vraag van de rijken neemt toe. Tijdens de recente economische crisis steeg de omzet in juwelen, antiek, kunst, luxe appartementen, landgoederen, luxe auto’s, luxe cruises. Met andere woorden: verlies aan koopkracht per hoofd van de bevolking bij arme men­sen wordt gecompenseerd door een groei van koopkracht bij de rijken waardoor de economie per saldo kan blijven groeien terwijl de armoede toeneemt.

Dat de lonen van de grote massa van minima omlaag gaan neemt niet weg dat er een middenklas­­se bestaat die voldoende draagvlak oplevert voor de afzet van producten en diensten. In een land als India met 900 miljoen inwoners zijn er altijd nog 80 miljoen die niet in armoede leven, een markt groot genoeg om de economie te doen groeien.

(Noot: wat Parenti niet noemt is de enorme toename van de oorlogs- en veiligheids­industrie. Weliswaar stagneert door de groeiende armoede de vraag naar producten en diensten die mensen nodig hebben om in hun eerste levensbehoeften te voorzien, maar onder­nemers die winst willen ma­ken kunnen zich toeleggen op de wapenindus­trie, geprivatiseerde gevangenissen en het weren van vluchtelingen. Het buitenland-, veiligheids- en vluchtelingenbeleid van westerse landen garandeert groeiende omzet).

Arme mensen moeten ook aan het algemeen belang denken
Terwijl onze planeet en de wereldbevolking door een kleine steenrijke elite wordt ge­plunderd krijgen arme mensen van hogerhand het advies om minder egoïstisch te zijn. Gehuld in een schitterend met goud versierd gewaad, veroordeelt paus Johannes Pau­lus II (de pool Karol Józef Wojtyła) in 1995 het egoïsme, de begeerte naar macht en de­genen die hun hoop vestigen op wapens (New York Times, 17-4-95).

De paus doelde daarmee niet op de brutale plutocraten en rechtse militairen die de dienst uitmaken en zoveel landen hebben geruïneerd en evenmin op de bloeddorstige bendes die met hulp van de CIA honderdduizenden mensen in Mozambique, Angola, Nicaragua, Afganistan, Guatemala en vele andere landen hebben uitgemoord en even­min op de bazen van multinatio­nals die de planeet uitputten en het milieu verwoesten.

Nee, de paus doelde op de Koerden, de Palestijnen en de inheemse volken van Latijns Amerika die behoren tot de armsten der aarde. Zij zijn het die volgens paus Johannes Paulus II van geweld moeten afzien en moeten kiezen voor de vreedzame dialoog. En daarmee brengt deze paus goed onder woorden hoe de steenrijke elite het ziet.

Zij die menen onze leiders te zijn maken zich schuldig aan het grootst mogelijk bedrog. Hoop voor de wereld is alleen mogelijk als mensen gaan begrijpen dat de omstandig­heden waar ze het hoofd aan moeten bieden niet veroorzaakt worden door ‘moeilijke tijden’ maar het resultaat zijn van weloverwogen roofzucht van de rijken, van het be­werkstelligen van hun armoede en machteloosheid door de rijken.

* Samenvatting en bewerking van “La caída” uit Sucias Verdades (2011) van de Amerikaanse socioloog Michael Parenti. Het boek verscheen in 1998 in Engelse versie onder de titel “Dirty Truths”.

Reacties zijn gesloten.