Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Het IMF, de Wereldbank en het WTO als engelen van de dood

Samenvatting van ‘Los jinetes des apocalipsis’ * (‘Destruccion Massiva, Geopolitca del Hambre”) van Jean Ziegler, Peninsula Barcelona, 2012.

Helaas is dit boek niet vertaald in het Engels en in het Nederlands. Wél bestaat een Duitse versie “Wir lassen sie verhungern: Die Massenvernichtung in der Dritten Welt”. Wél in het Nederlands vertaald is Jean Zieglers “Haat tegen het Westen”.

Ziegler was 8 jaar speciaal gezant bij de VN voor de honger in de wereld. De honger in de wereld is volgens Ziegler steeds meer de schuld van de rijke landen die de vrije markt aan arme landen opdringen om er zelf beter van te worden.

Drie organisaties die een belangrijke rol spelen bij het ontstaan en de bevordering van honger en armoede in de wereld zijn het IMF (Internationaal Monetair Fonds), de Wereldbank en het WTO (World Trade Organization). De Wereldbank wordt geleid door Robert Zoellnick die de amerikaanse belangen placht te behartigen onder president Bush, het FMI wordt geleid door Christine Lagarde en het WTO door Pascal Lamy. De laatste is nota bene lid van de Franse socialistische partij.

Het IMF en de Wereldbank werden in 1944 opgericht en horen bij de VN. Het WTO staat daar los van. Daar zijn 150 staten lid van. Het WTO werd in 1995 opgericht als opvolger van het GATT, dat na de WO II was opgezet door industrielanden om douanetarieven af te bouwen en zodoende de vrijhandel te bevorderen.

Marcel Mazoyer, hoogleraar verbonden aan het instituut voor agronomie in Parijs, hield de leden van de UNCTAD in 2009 voor dat de liberalisatie van wereldhandel voor wat betreft de landbouw de competitie bevorderde tussen extreem ongelijke producenten, wat alleen maar als gevolg kan hebben een verergering van de mondiale voedselcrisis, de economische- en de financiele crisis.

In dezelfde geest liet zich uit Rubens Ricupero, gewezen secretaris generaal van de UNCTAD en gewezen minister van financiën van Brazilie: “ een eenzijdige ontwapening van de landen van het zuidelijke halfrond”. Je zou de ongelijke strijd kunnen vergelijken met een bokswedstrijd tussen de wereldkampioen zwaargewicht Mike Tyson en een ondervoede werkloze uit Bengalen.

Het IMF en het WTO zijn vanaf hun oprichting de meest fervente vijanden van de universele eco­nomische-, sociale- en culturele rechten en in het bijzonder van het universele recht op voeding. Voor de 2000 functionarissen van het IMF en de 750 bureaucraten van het WTO is elke interventie in de vrije markt een gruwel. Dat was niet anders toen Dominique Strauss-Kahn (ook een prominent lid van de Franse socialistische partij) de leiding had van het IMF (2007-2011).

Jean Ziegler schrijft dat hij in zijn tijd als rapporteur van de VN op het gebied van honger (2001 – 2008) met 4 amerikaanse ambassadeurs te maken had die tegen al zijn voorstellen stemden en hem bovendien als rapporteur weg wilde hebben. Een druk waar Kofi Annan niet voor zwichtte.

Twintig jaar na de oprichting van het WTO is de mondiale vrijhandel zo ver gevorderd dat de arme landen van hun nationale onafhankelijkheid, in elk geval op economisch gebied, compleet beroofd zijn. Grenzen aan import en multinationals zijn er niet meer, ziekenhuizen en onderwijsinstellingen zijn goeddeels geprivatiseerd en het aantal slachtoffers van honger en ondervoeding neemt toe.

Oxfam ** liet zien dat in alle landen waar het IMF tussen 1990 – 2000 zijn economische hervor­mingen aan heeft opgelegd miljoenen mensen in de afgrond van de honger zijn gestort. De reden is: het IMF is alleen geïnteresseerd in de aflossing van leningen die aan arme landen zijn verstrekt.

Van tijd tot tijd verstrekt het IMF nieuwe leningen waarmee oude leningen moeten worden afgelost of staat het toe dat de afbetalingsverplichting even wordt opgeschort. Maar daarbij stelt het IMF altijd als voorwaarde dat er hoe dan ook bezuinigd wordt op publieke uitgaven voor gezondheidszorg, onderwijs en subsidies voor voeding. Stijgende werkloosheid en extra honger is steevast het gevolg.

Niger had een overheidsdienst voor veterinaire hulp. Die werd onder druk van het IMF ontmanteld. Veterinaire producten (vaccins, antiparasieten) vormen nu dankzij het IMF een markt waar boeren zijn uitgeleverd aan de multinationals die zoveel mogelijk aan arme boeren proberen te verdienen. Tienduizenden boeren werden daardoor gedwongen hun veestapel er aan te geven en hun heil te zoeken in de snelgroeiende sloppenwijken van grote steden.

Overal waar het IMF neerstrijkt is het afgelopen met boeren die rijst, cassave en gierst verbouwen, want ook daarvoor geldt dat zij de prijs niet kunnen opbrengen die door multinationals en speculan­ten wordt bedongen voor kunstmest, zaaigoed e.d. Het IMF eist bovendien dat er primair voor de export wordt geproduceerd (koffie, cacao, thee, e.d.), om leningen af te kunnen betalen. Productie om de eigen bevolking te voeden moet daar volgens het IMF maar voor wijken.

Behalve ervoor te zorgen dat arme landen geleend kapitaal terugbetalen ziet het IMF het als haar taak multinationals en speculanten toegang te verschaffen tot de interne markt van zuidelijke landen en lokale producenten uit te zuigen. Vrijhandel is het weerzinwekkende masker van de honger en de dood, zoals de volgende voorbeelden laten zien.

Haiti
Haiti is tegenwoordig het meest miserabele land van Latijns-Amerika en op drie na het meest arme land ter wereld. In het begin van de 80-er jaren was Haïti echter selfsupporting wat betreft de productie van rijst. De boeren werden beschermd tegen de dumping van rijst vanuit met name de VS door een importheffing van 30%.

Onder druk van het IMF werd de importheffing in de loop van de 80-er jaren van 30% teruggebracht naar 3%, waardoor rijst uit de VS de inheemse Haïtiaanse kon verdringen. Niet alleen wordt de rijst in de VS door vergevorderde mechanisatie goedkoper geproduceerd, de VS-regering legt er bovendien nog eens veel subsidie op toe. Mag kennelijk wel van het IMF.

Tussen 1985 en 2004 steeg de import van rijst uit de VS van 15.000 naar 350.000 ton per jaar, waardoor de inheemse rijstproductie in elkaar zakte en Haïtiaanse rijstboeren hun inkomsten en bestaan kwijtraakten. De ineenstorting van de Haïtiaanse rijstproductie had een exodus tot gevolg van boe­ren naar de sloppenwijken van Puerto Principe en de andere grote steden van de land.

De regering van Haïti werd door het wegvallen van de inheemse rijstproductie vanaf pakweg 2000 gedwongen om meer dan 80% van haar totale begroting uit te trekken voor de import van voedsel. Dat viel door de mondiale crisis vanaf 2008, waardoor de prijs van rijst drie keer over de kop ging, niet meer op te brengen. Sindsdien waart de honger door de straten van Cité Soleil.

Zambia
Zambia zucht sinds het begin van de jaren 90 onder de door het IMF opgelegde economische her­vormingen. Zambia is een prachtig land, waar de rivier Zambesi en het zachte klimaat zorgt voor groene heuvels. Mais vormde altijd een belangrijk deel van de voeding.

Begin 80-er jaren werd de consumptie van mais voor 70% door de regering gesubsidieerd. De verkoop en de export naar Europa werd verzorgd door de Marketing Board. De subsidie legde beslag op nauwelijks meer dan 20% van de totale begroting. Iedereen had genoeg om te eten. Totdat door toedoen van het IMF de subsidie werd afgebouwd. Niet alleen voor mais, maar ook voor kunstmest, zaaigoed en pesticiden. Het IMF wilde ook het einde van gratis ziekenhuizen en onderwijs.

De akkerbouw ging daarna snel achteruit en op het platteland en in de achterstandswijken in de stad moest de bevolking al snel genoegen nemen met een keer eten per dag. Om uit de kosten te komen en te overleven werden boeren gedwongen hun werkdieren en hun grond te verkopen en zich aan te bieden voor onderbetaalde werk als dagloner op de grote katoenplantages van multinationals.

Tussen 1990 en 1997 daalde de binnenlandse consumptie van mais met 25% en schoot de kinder­sterfte omhoog. In 2010 leefde 86% van de bevolking onder de National poverty line, moest 72,6% van de bevolking rondkomen van 1 dollar per dag en was 45% van de bevolking ernstig en voortdurend ondervoed.

De spirit van de VS waart door het hoofdkwartier van het IMF in Washington. De jaarrapporten tonen het beeld van tevreden onverschilligheid. In 1998 heette het: “op den duur draagt het plan bij aan toegang tot de hulpbronnen en neemt het inkomen van de bevolking toe. Hoewel, op korte termijn de voedselvoorziening afneemt”.

Voor de betrokken landen hebben de door het IMF opgelegde hervormingen desastreuze gevolgen. Ze nemen de bescherming weg die de lokale industrie nodig heeft om het op te kunnen nemen tegen de multinationals en de meerderheid van de publieke diensten raakt geprivatiseerd. De revisie van de Employment and Land Act verorzaakt de ontbinding van sociale diensten, van vakbondsvrijheid en van het recht op een minimuminkomen. Het gevolg is werkloosheid, mateloze verhoging van de prijzen voor elementaire voeding en toenemende dakloosheid.

De bureaucraten van het IMF weten de catastrofe die ze aanrichten nog als een succes te verkopen door te stellen dat de ongelijkheid tussen leefcondities in de stad en die in op het platteland in de periode 1991 – 1997 sterk is afgenomen. Logisch, want de ellende in de stad is dramatisch toegenomen tot die welke gelijk is met die op het platteland.

Ghana
Na Ethiopië is Ghana het land ten zuiden van de Sahara dat het eerst onafhankelijk werd. Na ijzeren repressie door Engeland, stakingen en massabewegingen zag de republiek Ghana het licht in 1957. Kwame Nkrumah, de eerste president, profeet van de panafrikaanse eenheid, was naast Abdel Nasser, Modibo Keita en Ahmed Ben Bella, een van de grondleggers van de Organisatie voor de Afrikaanse Unie.

De Ghanesen zijn een trots volk, maar ook zij werden door het IMF gedwongen de weg te gaan waartoe Zambia werd gedwongen. In 1970 zorgden zo’n 800.000 boeren voor de productie van de rijst die de Ghanese bevolking nodig had. In 1980 werd Ghana door het IMF gedwongen het tarief op de import van rijst met 20% te verlagen en al snel werd die verder teruggebracht. Het FMI eiste vervolgens opheffing van subsidies voor zaaigoed, pesticiden en kunstmest.

Inmiddels moet Ghana meer dan 70% van de benodigde rijst invoeren. “Marketing Board” is afge­schaft, private ondernemingen in Westerse hoofdsteden gaan nu over de export en speculanten over de prijs voor elementaire voeding. In 2003 nam het parlement in Accra het besluit weer een heffing in te voeren op de import van rijst van 25%. Daar stak het IMF meteen een stokje voor. In 2010 moet Ghana meer dan 400 miljoen dollar neertellen voor de import van voeding. Afrika als geheel was in 2010 24.000 mililen dollar kwijt om de import van voeding te financieren.

In 2011 maakten beursspeculanten dat de prijzen voor elementaire voeding op de wereldmarkt om­hoogschoten, waardoor het zeker is dat Afrikaanse landen het geld niet hebben om voldoende voe­ding in te voeren. De vrije markt maakt dat honger en dood om zich heen grijpen, mede dankzij de diensten van het IMF.

* https://nl.wikipedia.org/wiki/De_vier_ruiters_van_de_Apocalyps.

**Impact of Trade Liberalisation on the Poor, Deregulation and the Denial of Human Righs, Oxfam/IDS Research Project, 2000

Reacties zijn gesloten.