Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Wie bedreigt de westerse cultuur?

Discriminatie op grond van ras, huidskleur, nationaliteit en geloof geldt als onbeschaafd. Nog wel. Daarom grijpen islamofoben het argument aan dat vreemdelingen een bedreiging zijn van onze westerse cultuur. Zie de column van de rechtsgeleerde Paul Cliteur in The Post Online *. Wat opvalt is echter dat lieden die roepen dat onze westerse cultuur wordt bedreigd door migranten en vluchtelingen daar zelf weinig van moeten hebben.

In zijn column schrijft Cliteur terecht dat de rechtsstaat, de democratie en mensenrechten essentiële ingre­diënten zijn van de westerse cultuur. “Tot ontwikkeling gekomen in het oude Griekenland, het oude Rome, vermengd met christelijke ele­men­ten in de middeleeuwen, tot een herleving gebracht in de renaissance en geseculariseerd in de Verlichting”.

Interessant is dat de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) werd vastgesteld in 1948 zonder inbreng van islamitische staten (toen veel van die staten nog zuchtten onder koloniaal bestuur) en vooral vanuit een westerse visie op mensenrechten werd geformuleerd. Inderdaad, zoals Cliteur schrijft : westerse cultuur. Art.1 ziet op het recht op vrijheid en gelijkheid voor iedereen, art.14 op het recht op asiel en art. 25 op het recht voor iedereen op onderdak, voeding, kleding en medische zorg.

Met het idee “nooit weer” werden na de WO II verdragen gesloten en internationale organisaties zoals de VN opgericht om universele mensenrechten te garanderen en het gevaar van oorlog zoekende nationale staten te beteugelen. Burgers kunnen in beroep bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) als de natio­nale overheid hun rechten schendt. Neder­land is vaak door het EHRM op de vingers getikt.

Zoals gezegd, juist lieden en partijen die tegen met name islamitische vluchtelingen en migranten aanvoeren dat zij een bedreiging vormen voor de westerse cultuur beklagen zich erover dat Neder­land gebonden is aan verdragen die ervoor zorgen dat Nederland de mensenrechten respecteert die in onze westerse cultuur zo’n belangrijke plaats innemen. Dat wijst erop dat die westerse cultuur hen niet echt aan het hart gaat maar dat ze een argument zoeken tegen vreemdelingen, in het bijzonder vreemdelin­gen met een islamitische achtergrond.

Evenmin consequent is dat islamofoben voorgeven dat het hen om het behoud van de westerse cul­tuur gaat maar zich tegelijk opwerpen als verdedigers van de ouderwetse nationale staat. Immers,  als gezegd, het na de WO II in verdragen vastleggen van mensenrechten en het oprichten van supranationale organisaties was niet alleen bedoeld om nationale staten van het voeren van oorlogen af te houden, maar ook om burgers te bescher­men tegen de tirannie van hun eigen nationale staat.

Kortom, partijen en ideologen die zich keren tegen het toelaten van migranten en vluchtelingen bedienen zich ten onrechte van het argument van de westerse cultuur. Ze moeten er eigenlijk weinig van hebben.

Tot pak weg 2000 werd het als onbeschaafd beschouwd te pleiten voor nationalisme.  Teveel men­sen hadden op school geleerd of konden zich herinneren hoe op macht beluste politici gevoelens van nationale trots plegen aan te moedigen en te gebruiken om “volksvreemde elementen” als vijand af te schilderen en de wil van het volk naar hun hand te zetten.

In 2005 werd Geert Wilders’ Partij voor de Vrijheid opgericht, in 2007 Trots op Nederland van Rita Verdonk. Marijnissen (SP) en Verhagen (CDA) pleitten in 2006 samen voor een Nationaal Historisch Museum, Balkenende prees de VOC-mentaliteit en Wouter Bos van de PvdA brak een lans voor een “beschaafd nationalisme”. En daarmee was nationalisme, 60 jaar na de verschrikkingen van WO II weer acceptabel geworden.

Volgens artikel 33 van het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen (1951) is het verboden vluchte­lin­gen terug te sturen naar een land waar hun leven of vrijheid wordt bedreigd. Vluchtelin­gen beletten uit landen te vluchten waar zij gevaar lopen en beletten de Middellandse Zee over te steken komt op hetzelfde neer als terugsturen. Dat druist in tegen het Verdrag uit 1951, maar stuit bij de huidige generatie politici in Nederland en de EU nauwelijks op kritiek.

Volgens artikel 25 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948) heeft iedereen, waar ook ter wereld, recht op onderdak, voeding, kleding en medische zorg. Ruim 60 jaar later lijdt, volgens de FAO (UN organisatie voor voeding en landbouw) 1 miljard mensen aan ondervoeding. Volgens Unicef sterven er elk jaar 10 miljoen kinderen onder de 5 jaar, in de meeste gevallen door honger.

Wat maakt dat ondervoeding in de wereld niet uitgebannen wordt maar juist toeneemt? Het Westen dwingt arme landen handelsbelemmeringen achterwege te laten, zodat de agrobusiness uit de VS en Europa (met sub­sidies en belastingvoordelen) de lokale landouw in arme landen kapot kan concurreren om vervolgens de prijs van hun geïmporteerde voedingsmiddelen op te schroeven. Westerse mogendheden houden of brengen dicta­to­riale regimes in arme landen aan de macht die bereid zijn westerse ondernemingen te laten profiteren van goedkope grondstoffen, goedkope arbeid en vruchtbare grond. Honger is vaak het gevolg van klimaatverande­ring en van oorlogen die vooral een gevolg zijn van de obsessie van het westen met economische groei en de geopolitiek met betrekking tot met name aardolie.

De westerse cultuur, waarin de rechten van de mens en de democratie volgens Cliteur een belangrijke plaats in­nemen, wordt niet door vreemdelingen bedreigd maar door de welgestelde elites in het westen die kennelijk menen dat universele mensenrechten alleen gelden voor mensen in het westen en dat alleen voor de mensen daar die niet in armoede leven en voor hun rechten kunnen opkomen.

Wie de westerse cultuur als een argument tegen de komst van vreemdelingen gebruikt verwart de strijd voor het behoud van de westerse cul­tuur met die voor de bevoorrechte positie van de welgestelde elite in het wes­ten. Wat de westerse cultuur werke­lijk voor hen betekent valt af te leiden uit wat zij de mensen verwijten die vinden dat de rechten voor de mens voor iedereen gelden, namelijk, in de woorden van Cliteur, dat het nuttige idioten zijn, die niet in “wij/zij” willen denken en niet eurocentrisch en westers arrogant willen zijn, geen liefde voelen voor hun eigen land, de slavernij en het kolonialisme overmatig beklemtonen en lijden aan zelfhaat.

* https://politiek.tpo.nl/column/prof-paul-cliteur-over-occidentofobie-haat-tegen-westerse-cultuur/
** https://www.vormen.org/sites/www.vormen.org/files/activiteiten/files/2010_uvrm.pdf

Reacties zijn gesloten.